Hiryû (x vernalis)
De Vliegende Draak torst een rode pioen met witte vlekken, met in het midden wat rommelige petaloïden tussen de meeldraden. Bloeitijd vroeg. Wordt in 1847 in Japan vermeld en is in 1906 naar het Westen gehaald door E. Fenerosa, Mobile, Alabama, VS. |
|
Hugh Evans (sasanqua)
Geurende bloemen van ± 7 cm., met zes donkerroze en ruim geplaatste kroonbladen. De struik groeit krachtig omhoog en vormt een open structuur met kleine bladeren. Bloeitijd vroeg. Voor 1935, Coolidge Rare Plant Gardens, East Pasadena, Californië, VS. |
|
Ice Follies (hybride)
Het donkergroene blad vormt een dicht omhulsel van een opwaartse gerichte struik met half volle, roze bloemen van 10 x 5 cm. Is ontsproten aan een intieme ontmoeting van C. x williamsii ‘November Pink’ x C. oleifera en weerstaat -16 °C. Bloeitijd laat. 1992, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Ito Hybride (lutchuensis)
De half gevulde bloemen zijn stralend wit, met niet meer dan een ademtocht van ijl lichtroze. De cultivar van C. lutchuensis wint de harten met een welriekendheid die even krachtig is als verleidelijk.
|
|
Izumoko (hybride)
Ruw gespateld eiwitschuim lijkt hier gestold tot een expressief gevulde bloem met weelderig geplooide kroonbladen, klein maar teugelloos. Van buiten naar binnen verloopt de kleur van roze naar bijna wit. |
|
japonica
Bloemen met meestal 5 kroonbladen, rood en 6-10 cm. groot. De wintergroene struik of boom met dik, glimmend blad groeit veelal in de schaduw van bergbos. Bloeitijd midden. Japan, Zuid-Korea, Taiwan en enkele kuststreken van China.
Uit de zaden wordt olie gewonnen die niet vettig blijft en daarom in cosmetica wordt toegepast. De soort stond met zijn grote en sierlijke bloemen, zijn flexibele genen en weerstand tegen kou aan de basis van de sierteelt van Camellia. |
|
Jennifer Susan (sasanqua)
Wat rommelige en iets geplooide bloemen van ± 7,5 cm. Ze hebben een overbevolkt hart, waarin de meeldraden bijna verborgen gaan tussen lichtroze kroonbladen of petaloïden die alle kanten opwijzen. Groeit rechtop, maar blijft vrij open. Bloeitijd vroeg. 1963, Dr A.L. Ducker, Lindfield, NZW, Australië. |
Foto TvS, bij Esveld, 2017 |
Jerry Hill (Ackerman-serie)
De gevulde, roze bloemen van circa 8 cm. bestaan uit schaalvormig geplaatste kroonbladen. Een zeer vorstresistente zaailing van C. japonica ‘Frost Queen’ x C. japonica ‘Z‘. De opgaande heester heeft een dichte structuur. Bloeitijd laat. 1995, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
John Tooby (japonica)
Stevige kransen met brandweerrode kroonbladen staan elegant geplooid rond een hart dat is volgeladen met petaloïden. De doorsnede bedraagt 8-10 cm. Het gewas heeft een ruim opgezette architectuur.Bloeitijd midden-laat. 2004, Bransford Nursery, England, VK. |
|
Jupiter * (japonica)
De enkelvoudige bloemen van circa 9 cm. zijn karmijnrood en rood geaderd en omvatten een spil met opvallende witte meeldraden. Het gewas bloeit rijk, maar de bloemen gaan wat schuil tussen een hecht dek van glimmende bladeren. De struik groeit snel opwaarts en trotseert de vorst moeiteloos. Bloeitijd midden-laat. 1904, William Paul, Waltham Cross, Engeland.
Staat ook bekend met het synoniem ‘Paul’, naar de naam van de kweker. |
|
Jury’s Yellow (x williamsii)
Anemoonvormige bloemen van 8 cm. met een enkele witte krans van kroonbladen rond een pompon van roomgele petaloïden. De opgerichte en dicht bebladerde struik komt voort uit een samensmelting van [C. saluenensis x C. japonica ‘Edith Linton’] x C. japonica ‘Gwenneth Morey’, waarin de laatste de pompon heeft bijgedragen. Bloeitijd vroeg-laat. 1976, Les Jury, New Plymouth, Nieuw-Zeeland.
Er is in het Westen lang gedacht dat de kleur geel niet voorkwam in het palet van Camellia. Veredelaar Les Lury vond een list om het geel van de meeldraden over te brengen op de gemuteerde petaloïden van deze onvolprezen cultivar. |
|
Kaori-sangoh
Geen informatie. |
|
Karabenten (japonica)
Rozerode en iets klokvormige bloemen tegen een achtergrond van bont blad met een groene kern en een roomwitgele rand. 1963 of eerder, Chûbu regio, Japan. |
|
Kerguelen (japonica)
De witte bladtekening rond het donkergroen is verankerd in de genen en wordt via de zaden doorgegeven; in tegenstelling tot de cultivars die door een virus zijn beslopen en die eigenschap alleen doorgeven via stekken. De roze bloemen zijn groot, pioenvormig tot gevuld. Bloeitijd midden-laat. Stervinou Nursery, Frankrijk.
De Franse veredelaar heeft de struik genoemd naar de Franse archipel in de Indische Oceaan. |
|
Kewpie Doll (japonica)
Een of twee kransen van babyroze kroonbladen rond een midden bezaaid met petaloïden. De struik streeft omhoog en doet dat voortvarend. Bloeitijd midden. 1971, McCaskill Gardens, Pasadena, Californië, VS.
Kewpie Doll is al meer dan 100 jaar een veelverkochte pop, waarvan de populariteit ook weerstand oproept. Er bestaan songs en zelfs mayonaise met dezelfde kleur onder deze naam, maar het boosaardige filmkarakter The Joker bekogelde zijn vijanden met Kewpie Dolls. |
|
Kimberley ** (japonica)
De komvormige bloemen van 6-7 cm. bevatten een enkele krans rode kroonbladen, die sterk afsteekt bij de dichte kluwen lichtgele meeldraden. De slanke struik groeit niet helemaal dicht. Bloeitijd midden-laat. Voor 1914, Sander & Co, Brugge, België. |
|
Kingyo-tsubaki (japonica)
De naam betekent letterlijk goudvis-Camellia en slaat op het silhouet van het glimmendgroene blad, dat uitloopt in 2 of meer toppen en daardoor lijkt een vis met staartvin. Het opvallende kenmerk komt ook terug bij een deel van de zaailingen. De bloemen zijn enkelvoudig en lichtrood. 1789 of ouder, Japan. |
|
Kôgyoku (sasanqua)
Uit de roze knoppen ontwikkelen zich witte, roosvormige bloemen van om en nabij 7 cm., waarin het roze blijft nagloeien. Bloeitijd vroeg. 1930, Jisuke Minagawa, Japan. |
|
Kolkhida (sinensis)
De bloemen zijn enkelvoudig en wit. De behoorlijk winterharde theecultivar stamt uit Georgië aan de Zwarte Zee ten tijde van de Sovjet-Unie. Men koesterde toen het verlangen van autarkie en deze communistische droom van zelfvoorzienendheid zonder import bracht zowel de allereerste theeplukmachine voort als deze koudebestendige cultivar, die zijn naam ontleent aan een nederzetting in de nu betwiste landstreek Abchazië. |
|
Kramer’s Supreme *** (japonica)
De welriekende bloemen van circa 11 cm. zijn tot een stralend rode pioen geplooid. De brede struik bloeit rijk en lang en ontwikkelt een vol en fraai glanzend donker bladerdek. Bloeitijd midden. 1957, August Kramer, VS. |
|
Kumagai
Geen informatie. |
|
Kuro Delight (japonica)
Een donkere verrukking die alle tijd neemt voor het spreiden van zijn takken. Het gewas is zo layed back dat het pas na 17 jaar zijn eerste bloemen prijs gaf. De bloei is evenzeer een ontspannen aangelegenheid, zodat men in alle rust kan genieten van half gevulde bloemen van 10 x 5 cm. in een vrij donkere vesie van rood. De ouders zijn ‘Kuro-tsubaki’ en ‘Variety Z’ (Z). Bloeitijd midden. 1999, William L. Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Lady Vansittart *** (japonica)
Een wispulturig gewas met onderling zeer verscheiden bloemen. Ze zijn half-gevuld en 9-11 cm. wijd en meestal wit en meer of minder roze tot rood gestreept of gevlekt. De tekening kan een hele sector in bezit nemen en soms de hele bloem. De brede en volle struik draagt langwerpig blad. Bloeitijd midden-laat. Eerste vermelding in 1887, import uit Japan door Van Houtte, België. |
|
Lavinia Maggi (japonica)
De roosvormige bloemen tonen een lijnenspel van flinterdunne rozerode aderen en bredere strepen en soms een rode sector. De hoofdkleur was oorspronkelijk wit, maar anderhalve eeuw later zijn de nakomelingen in de teeltvaak ongemerkt lichtjes doordrenkt geraakt van roze. 1858, Onofrio Maggi, Italië. |
|
Londontowne Blush (hybride)
De welriekende kruising van C. oleifera ‘Plain Jane’ x C.sasanqua is hier geworden tot een cultivar met lichtroze bloemen van 9 cm. breed, half gevuld of opgebouwd uit een enkele krans kroonbladen, met een knip in de top. Het blad is donkergroen. Bloeitijd vroeg. 2002, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Madame Lebois (japonica)
Een sierlijk gewas voor de liefhebbers van recht en orde, met bloemen als een harmonieus bouwwerk van formeel geplaatste kroonbladen. Met een karaktervol netwerk van aderen en verschillende gradaties van lichtrood. Bloeitijd laat. 1853 of eerder, M. Miellez, Lille (Rijsel), Frankrijk. |
|
Maiden’s Blush (sasanqua)
Verfijnd geurende bloemen met een ijle roze kleur en soms een donkerder blos. Ze zijn ± 5 cm. groot en hebben doorgaans 5 spreidende kroonbladen. De struik strekt zich breed en torst vrij kleine, smalle bladeren. Bloeitijd vroeg. Rond 1909 ingevoerd uit Japan door Kosaku Sawada, Mobile, Alabama, VS. |
|
Margaret Davis ** (japonica)
Informeel gevulde tot pioenvormige bloemen van ± 10 cm. Ze zijn roomkleurig wit en afgezoomd met karmijnrode randen. De cultivar is gewonnen van een afwijkende scheut van ‘Aspasia Macarthur’. De struik groeit opwaarts en is gezond, maar neigt tot muteren. Bloeitijd midden. 1963, A. M . Davis, Cammaray, NZW, Australië.
Margaret Davis was president van The Garden Club of Australia en getrouwd met de kweker. |
|
Marie Bracey * (japonica)
De zalmroze bloemen zijn gevuld als een pioen van 10-12 cm. doorsnee. Ze melden zich al zeer vroeg, maar verbergen zich wat tussen de bladeren van de erg brede en goed vertakte struik. Bloeitijd vroeg-midden. 1957, Mrs H. Turner Brice, Valdosta, Georgia, VS. |
|
Mary Williams (japonica)
De grote bloemen tot 12,5 cm. zijn half gevuld en rood tot rozerood. De hybride met de soort C. reticulata komt voort uit zaden die plantenjager George Forrest vanuit Yunnan in China naar zijn financier J. C. Williams stuurde. Bloeitijd midden-laat. 1942, Caerhays Castle, Cornwall, Engeland. |
|
Masayoshi (japonica)
De half gevulde bloemen tot 12 cm. zijn rozerood met een witte marmering. De struik werd aangetroffen in de tuin van de Japanner Masayoshi in Kurume in de prefectuur Fukuoka. Von Siebold bracht hem al in 1829 naar Europa, waar tuinman Donckelaer met de vermeerdering aanving en hem onbekommerd onder zijn eigen familienaam in omloop bracht. Bloeitijd vroeg-midden. Eerste vermelding in 1788, Japan. |
|
Mathotiana ** (japonica)
De bloemen zijn 10 tot 12 cm. in doorsnee en gevuld. Ze zijn zo rood als kersen, met kroonbladkransen in rotatiesymmetrie. Ze blijven lang aan en vervagen geleidelijk naar licht koraalrood en violet, vergelijkbaar met het ontkleuren bij Hortensia. De krachtige heester met stevige takken is dicht bebladerd. Bloeitijd midden-laat. Om en nabij 1849, Mathot, Gent, België. |
|
Matilija Poppy (japonica)
Groot, wit en enkelvoudig tot half gevuld zijn de bloemen van deze cultivar. Hij is vernoemd naar de Engelse naam voor Romneya coulteri, een houtige klaproos en halfheester, die vergelijkbare witte bloemen krijgt met een bol geel hart en dan doet denken aan een heus spiegelei. De dicht vertakte struik groeit hard maar wordt niet groot. 1991, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Minato-no-akebono (hybride)
Het dichterlijke Japans verwijst naar een haven bij zonsopgang. De pragmaticus ontwaart donker blad aan overbuigende twijgen en een rijke bloei van kleine bloemen in aandoenlijk kauwgomroze met een verloop naar wit. De poëzie komt tot leven in de fijnzinnige geur. De kiel van dit gewas werd gelegd door C. lutchuensis x C. japonica ‘Kantô-tsukimiguruma’. Bloeitijd vroeg-midden. 1981, Masaomi Murata, Yokohama City, Japan. |
|
Minato-no-hana (hybride)
De kleine bloemen zijn welriekend en verschijnen in riante aantallen. Ze hebben de vorm van een klok die slechts half gevuld is met zachtroze kroonbladen en . De struik met kleine bladeren stamt af van C.rosiflora en C. sasanqua. 1989, Bloeitijd laat. Masaomi Murata, Yokohama, Japan. |
|
Misty Moon (sasanqua)
Zijn half gevulde, kleine bloemen zijn lichtroze tot roze. De heester construeert spoedig een rechtopgaand postuur met een dicht dek van kleine bladeren. Bloeitijd vroeg. 1980, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Moon Festival (sasanqua x reticulata)
De zaailing van C. sasanqua presenteert een rijke dracht van grote roze bloemen van 12-15 cm. Bloeitijd vroeg-midden. 1996, Clifford Parks, Chapel Hill, North Carolina, VS. |
|
Mrs. Tingley * (japonica)
Talloze komvormige kroonbladen in gevulde bloemen van 8-10 cm. Ze zijn roze en voorzien van een zilveren weerschijn en verkeren in imbricatie in opeenvolgende kransen, soms in radiale zwermen die als gevallen dominostenen over elkaar liggen. Een opgaande heester met een dicht dek van vrij klein blad. Bloeitijd vroeg-midden. ± 1948, J.H. Ward Hinkson, Chester, Pennsylvania, VS.
Katherine Tingley was een weldoenster en leidsvrouw van de Theosofische beweging in de VS. |
|
Narumigata (sasanqua)
De verkreukelde witte kroonbladen zijn hol en creëren met elkaar komvormige bloemen van 7-8 cm., enkelvoudig tot half gevuld. Ze ruiken wat muf. Een robuuste en breed opgaande struik met stugge en vaak holle bladeren. Bloeitijd vroeg. 1898, Ashizawa, Yagorô, Kantô-regio, Japan. |
|
New Dawn (sasanqua)
De enkelvoudige roze bloemen verspreiden een verfijnd aroma. Bloeitijd vroeg. 1993, Claude Thoby, Frankrijk. |
|
Night Rider (x williamsii)
Door de zeer donkerrode kleur van de half gevulde bloemen staat hij bekend als een zwarte Camellia. Hij stamt af van ‘Ruby Bells’ x ‘Kuro-tsubaki’, waarvan de laatste zelf ook door het leven gaat als een zwarte Camellia. De struik blijft klein en de scheuten en bladeren lopen in de lente purperrood uit. Bloeitijd midden. Na 1980, O. Blumhardt, Nieuw-Zeeland. |
|
Nikisi kerin (japonica)
Rozerode pioenbloemen, overdekt met witte vlekken. De bladeren zijn glimmend donkergroen. Bloeitijd midden-laat. |
|
Nobilissima (japonica)
De witte bloemen van 5-7,5 cm. met een roomgele kern zijn gekneed tot een pioen of volledig gevulde bloem. De rommelig opeengepakte bloemdelen in het hart ontvouwen zich tot volwaardig kroonblad. De heester is opgaand en krachtig. Bloeitijd vroeg-midden. 1834 of 1835, Lefèvre, België. |
|
Nodami-ushiro (sasanqua)
Er is een rijke dracht van enkelvoudige tot half gevulde bloemen in donker purperoze, maar ze lijken wel aangevreten of afgegraasd. Ze halen toch nog een doorsnee van 9 cm. De struik groeit krachtig en doorgaans opgaand. Bloeitijd vroeg. Ingevoerd in de VS rond 1934 door Toichi Domoto, Hayward, Californië. |
|
Nuccio’s Carousel (japonica)
De halfvolle bloemen zijn groot. De lichtroze kleur verloopt vanuit het midden naar donkerroze aan de top van de kroonbladen. De struik groeit meer opwaarts dan breed. Bloeitijd vroeg-laat. 1989, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Nuccio’s Gem (japonica)
De bloemen van 9-11 cm. zijn evenwichtig gevuld en spierwit. Door de oogharen bezien weerspiegelt de samenhang van kroonbladen inderdaad iets van de facetten van een edelsteen. De heester voegt er een opgericht model met een vlotte groei en een dicht bladerdek aan toe en viel ermee in de prijzen. Bloeitijd vroeg-midden. In 1970 in de catalogus van de veredelaar, registratie als cultivar in 1979, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Nuccio’s Pearl (japonica)
Bloemen van gemiddeld 8 cm. bovenop donkergroen blad. Ze lijken sterk op die van het andere sieraad ‘Nuccio’s Gem’, maar ze zijn niet wit maar heel licht roze, met aan de achterste krans randjes van donkerroze. De struik formeert een verticale gestalte met een gesloten bladerdek. Bloeitijd midden-laat. 1979, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
oleifera
Een struik tot kleine boom tussen 1 en 8 m. Het donkere blad tot 8 x 4 cm. is stomp en stug als leer en zowel glanzend als iets ruw. De bloemen zijn wit en welriekend en leiden tot houtige doosvruchten van 2-4 cm. Bloeitijd midden. De zuidelijke helft van China tot in het noorden van Laos, Myanmar en Vietnam.
De naam wijst op de olierijke zaden waaruit men in China op grote schaal een spijsolie perst, die ook dient als lampolie en als grondstof voor zeep. De noordelijkste van alle Camellia’s is behoorlijk vorstbestendig en heeft met zijn cultivar ‘Plain Jane’ een flink aandeel in de vorstbestendigheid van de Ackerman-serie. |
|
Orcival (sasanqua)
Gerimpelde witte kroonbladen omlijsten een geel hart. De enkelvoudige tot iets gevulde bloem is groot en geparfumeerd. Bloeitijd vroeg. 1993, Claude Thoby, Frankrijk. |
|
Papaver (sasanqua)
De grote bloemen zijn enkel tot half gevuld en de kroonbladen zijn ingekeept en gekleurd met een teder pastelroze. Een opgaand en hecht gewas. Bloeitijd vroeg. 1948, Kosaku Sawada, Overlook Nurseries, Alabama, VS. |
|
Paradise Belinda (sasanqua)
Een bossige heester met glimmend blad; er bovenop grote bloemen van 11 cm. gemiddeld, met petaloïden in het hart en een indringend roze kleur. Bloeitijd vroeg-midden. 1995, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Blush (sasanqua)
De donkerroze knoppen ontvouwen gevulde witte bloemen van ± 5cm. met iets komvormige kroonbladen. De buitenste kransen hebben een roze rand. De evenwichtige struik wordt groot en breed en de snelle groei en kleine blaadjes maken hem lokaal zelfs geschikt als haag. Bloeitijd vroeg. 1995 of eerder, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Caroline (hiemalis)
Nonchalant vormgegeven bloemen van 7 x 3 cm., intens donkerroze en met een hart met veel petaloïden. De kroonbladen zijn uitgerand en verkrijgen daardoor de vorm van een hart. Een vrij bestoven zaailing van C. hiemalis ‘Shôwa-no-sakae’ die een formaat bereikt van 2 x 2 m. Bloeitijd vroeg-midden. 1997, Mr R.J. Cherry, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Glow (sasanqua)
De enkelvoudige bloemen zijn groot en roze en hebben een opvallende kluwen meeldraden. De smalle struik met klein en glimmend blad groeit snel dicht. Bloeitijd vroeg. 1995 of eerder, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Hilda (sasanqua)
Een langdurige en overdadige bloei met half gevulde, roze bloemen. De heester groeit snel en vooral opwaarts. Bloeitijd vroeg. 1995 of eerder, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Jennifer (sasanqua)
Een slanke slungel met donkergroen en glimmend blad en het groeitempo van een puber. De bloemen zijn 7 x 3 cm. en half gevuld. De witte kleur verloopt naar buiten toe naar roze. Is een vrij bestoven zaailing van C. sasanqua ‘Jane Morgan’. Bloeitijd vroeg-midden. 1997, Mr R.J. Cherry, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Joan (sasanqua)
Groot en rood zijn de losjes gebeeldhouwde, gevulde bloemen. Ze prijken op een ondergrond van donkergroen en glanzend blad van een snel groeiende en uiteindelijke dichte heester met een opgaande gestalte. Bloeitijd zeer vroeg. 1995, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Little Liane (sasanqua)
Talloze kleine witte bloemen met soms een flard roze. Ze zijn half gevuld of min of meer pioenvormig. De compacte struik met kleine bladeren groeit langzaam op tot hooguit 1 x 1,5 m. Bloeitijd vroeg-midden. 1995 of eerder, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Petite (sasanqua)
De fijnbesnaarde roze bloemen van ± 5 cm. zijn gefranjerd. Ze zijn half gevuld tot pioenvormig en verschijnen in een groot aantal. De kleine struik met kleine bladeren blijft steken bij ongeveer 1 x 1,5 m. Bloeitijd vroeg-midden. 1994, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Sylvia (sasanqua)
Een vlakke bloem tot ruim 5 cm. wijd met een enkele krans donkerrode kroonbladen. De donkere bladeren glimmen en staan dicht opeen gepakt aan een kleine struik. Ontstaan uit een vrij bestoven x vernalis ‘Yuletide’. Bloeitijd vroeg-midden. 1997, Mr R.J. Cherry, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Paradise Venessa (sasanqua)
De anemoonvormige bloemen zijn buitenom deels roze en binnenin wit. De kroonbladen zijn zo frommelig als crêpepapier en het hart is een mengsel van meeldraden en kleine petaloïden. Een forse struik die opvalt met een zeer snelle en opgaande groei. Bloeitijd vroeg. 1994, Paradise Plants Nursery, Kulnura, NZW, Australië. |
|
Pearl Maxwell (japonica)
Evenwichtig verdeelde kroonbladen in formeel gevulde, roze bloemen van om en nabij 9-10 cm. Het robuuste gewas is goed bestand is tegen kou. Bloeitijd midden-laat. Voor 1948, C.O. Maxwell, Reno, Georgia, VS. |
|
Pink Icicle (hybride; Ackerman-serie)
Roze bloemen van ± 11 cm. met een zilveren weerschijn; half gevuld tot pioenvormig, met soms grote petaloïden. De hybride van C. x williamsii ‘November Pink’ x C. oleifera ‘Lu Shan Snow’ verdraagt 13-15 graden vorst, maar de bloemen zijn iets gevoelig voor aantasting door regen en nachtvorst. De krachtige struik groeit opwaarts en hecht, met in de lente roodbruine scheuten. Bloeitijd midden-laat. 1987, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Plantation Pink (sasanqua)
De vele zoet geurende bloemen bestaan uit een enkele of dubbele krans roze kroonbladen. De struik streeft krachtig omhoog, de takken hangen wat over en het donkere blad glanst. Bloeitijd vroeg-midden. 1948, E. G. Waterhouse, Gordon, NZW, Australië. |
|
Polar Ice (hybride; Ackerman-serie)
De witte bloemen van gemiddeld 8 x 4 cm. lijken meestal op anemonen en zitten dan bomvol petaloïden. De donkere bladeren zijn gemiddeld ook 8 x 4 cm. Een zaailing van ‘Frost Princess’ x C. oleifera. De plant vormt een breed en hecht bladerwerk en trotseert daarmee bijna 25 graden vorst. Bloeitijd vroeg, 1988, William Ackerman, Maryland, VS. |
|
Professor Sargent *** (japonica)
De karmijnrode bloemen van 9-10 cm. twijfelen tussen anemoon en pioen. In het laatste geval zijn de gegolfde petaloïden in het hart langer en breder. De heester boetseert in hoog tempo een dicht bladerdek. Bloeitijd vroeg-midden. 1908, Berckmans, Fruitland Nurseries, Augusta, Georgia, VS.
Professor Charles Sprague Sargent was 55 jaar lang chef van het Arnold Arboretum van Harvard University in Boston. Op de voormalige kwekerij van Berckmans ligt nu de golfbaan van de wereldberoemde Augusta National Golf Club. |
|
Rainbow (sasanqua)
De gesloten knoppen zijn grotendeels roze, de enkelvoudige bloemen zijn geurig en wit tot zeer lichtroze en dragen een rozerode blos op de zoom. Ze lijken op die van de wilde soort, maar de bloei is veel rijker. Een robuuste struik met een luchtig gestel. Bloeitijd vroeg. (1956), Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Red Fellow (hybride)
De knaap kwam tot stand in een tweespraak van C. japonica ‘Lady de Saumarez’ x C. oleifera, maar het duurde 19 jaar tot hij zijn eerste bloemen toonde. Ze bleken half gevuld en lichtend rood en ongeveer 10 x 5 cm. groot. Het donkere blad heeft dezelfde maat. 2000, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Reigyoku (japonica)
Een sneeuwcamellia met lichtrode bloemen met een vijftal kroonbladen van wisselend formaat. Het blad is gedecoreerd met een of enkele penseelstreken geel. Bloeitijd midden. 1956, Jitarô Nagao, prefectuur Niigata, Japan.
|
|
Roka (rosiflora)
De lichtroze bloemen zijn klein maar welriekend. Ze zijn half gevuld en schotelvormig. Het blad is donkergroen en getand. Bloeitijd vroeg-midden. 1978, Nobuo Sasai, prefectuur Okayama, Honshu, Japan. |
|
Rosaeflora Cascade (rosiflora)
Geselecteerd uit zaailingen van de kleinbloemige soort C. rosiflora vanwege het gestel met overhangende takken. Draagt enkelvoudige, roze bloemen van klein formaat. 1982, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS.
|
|
Rosea (sasanqua)
Een elegante struik met klein blad en bescheiden herfstbloemen van 5 cm. met een enkele krans lichtoze kroonbladen en een heerlijke geur. Bloeitijd vroeg. Voor 1931, vermoedelijk uit Japan geïmporteerd door de onder de Augusta National Golf Club verdwenen kwekerij Fruitland Nurseries, Augusta, VS. |
|
Rosemary Williams (japonica)
Een zeer rijke bloei met enkelvoudige roze bloemen. Bloeitijd vroeg-midden. 1961, Caerhays Castle, Cornwall, Engeland.
Deze koudebestendige williamsii-hybride draagt de naam van een telg uit de familie die een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de veredeling van het geslacht Camellia. |
|
rosiflora
Een kleine struik met knoppen aan de top van de twijgen en in de oksels van bladeren van 5-8 cm. De kleine bloemen van 3-5 cm. zijn enkelvoudig, lichtroze en ingetogen welriekend. Bloeitijd midden. China. |
|
Royalty (japonica)
Flinke bloemen van 13 x 6 cm. Half gevuld, helder rood en gerimpeld, rondom een stralend gele kolom meeldraden. Een kruising van de grootbloemige C. japonica ‘Clarise Carleton’ uit de VS en C. reticulata ‘Zhangjia Cha’, een boomvormige Camellia met enorme bloemen die men aantrof in Chang’s tempelruïne in China. Bloeitijd vroeg-midden. 1970, T.E. Croson, Simi, Californië, VS. |
|
Sacco Nova ** (japonica)
De roze tot rode bloemen van bijna 10 cm. zijn volledig gevuld en donker geaderd. De kroonblaadjes zijn als schaaldelen alternerend ingestoken. De slanke struik is goed vertakt. Bloeitijd midden-laat. 1839, Jean Casoretti, Villa Traversi, Desio, Italië. |
|
Sanpei-tsubaki (japonica)
Witte picotee-randen en donkerroze aderen kenmerken de enkelvoudige roze bloemen. Het blad is iets gekruld of golvend. Tsubaki is Japans voor een Camellia, die hier de naam draagt van Sanpei Oguri, wiens familie de schilderachtige heester verkreeg van de familie Owara Tokugara. Bloeitijd midden. Tussen 1950 en 1960, Adachi Chôka, prefectuur Aichi, Japan. |
|
sasanqua
Van het najaar tot in de winter zijn er welriekende, bijna half gevulde bloemen van 5 tot 7 cm. Ze zijn komvormig, meestal wit en wat roze. Het wintergroene blad van 3-8 cm. glimt. De zonminnende struik of kleine boom kan tot 5-6 meter reiken en wordt zo’n 3 meter breed. Inheems in Japan op de zuidelijke eilanden Shikoku en Kyushu en op de Riukiu-archipel met Okinawa, die zich uitstrekt tot aan Taiwan.
De herfstcamellia staat wegens zijn welriekenheid en herfstbloei aan de basis van talrijke cultivars. Thee van zijn bladeren smaakt naar kruidnagel, de olie uit de zaden wordt in Japan gebruikt als spijs- en smeerolie en door schrijnwerkers vanouds ook voor het verwijderen van lak- en vernisresten. |
|
Sasanqua Rubra (sasanqua)
De rozerode bloemen zijn iets welriekend. De enkele krans kroonbladen steekt scherp af tegen tegen de bundel opgerichte meeldraden. Bloeitijd vroeg-midden. De struik werd al in 1874 vermeld.
Sasanqua is hier geen soortnaam, maar een deel van de cultivarnaam. |
|
Sasanqua Variegata (sasanqua)
De bloemen zijn enkelvoudig en uitgevoerd in bleekroze en roze, maar het gaat hier bovenal om de bonte tekening van de smalle bladeren. In 1867 door Veitch & Sons ingevoerd uit Japan.
Sasanqua is hier geen soortnaam, maar een deel van de cultivarnaam. |
|
Scented Gem (hybride)
De welriekendheid is de bijdrage van de witbloeiende soort C. lutchuensis en de japonica in het spel is de roodbloeiende ‘Bokuhan’. Beide dragen tamelijk kleine bloemen en bij de combinatie vloeit alles samen in vrij kleine, maar geurige roze bloemen met witte petaloïden aan een opwaarts gerichte struik. Bloeitijd vroeg-midden. (1983), Toichi Domoto, Hayward, Californië, VS. |
|
Scented Snow (hybride)
Zoet geurende witte bloemen met soms een toets van roze, in de vorm van een anemoon met een centrum dat een druk bezet is met petaloïden. De snelle groeier is een nakomeling van C. sasanqua ‘Northern Lights’ x C. oleifera ‘Snow Flurry’. Bloeitijd vroeg. 2008, Camellia Forest Nursery, Chapel Hill, North-Carolina, VS. |
|
Shibori-egao (x vernalis)
Deze kruising tussen japonica en sasanqua heeft een virus onder de leden dat de oorspronkelijk donkerroze bloemen aantast met witte vlekken. Ze geven extra cachet aan de bloei. Yoshioka, Kurume, Japan.
Een virusinfectie is meestal onomkeerbaar. Veredelaars gebruiken een virus daarom ook wel als een doelbewuste machinatie. Na besmetting vloeit het door de aderen en verdringt hetlokaal de kleur in blad of kroonblad, maar soms ook in de twijgen en zelfs meeldraden. Soms is bontheid genetisch verankerd. |
|
Shinonome (sasanqua)
Er zijn liefst 6 cultivars die zich tooien met deze Japanse naam die dageraad betekent. Eén hiervan is een welriekende sasanqua en dat is deze. Half gevulde en lichtroze bloemen van 7 tot 12 cm. sieren de struik. Ze hebben de ribbelige textuur van crêpepapier en elk kroonblad heeft een knipje in de top. De struik werd al eind 19e eeuw genoemd. Bloeitijd vroeg. Kantô-regio, Japan. |
|
Shintsukasa-nishiki (japonica)
De bloemen van circa 11 cm. zijn enkelvoudig en hebben een opvallende kern met spreidende meeldraden. De grote kroonbladen zijn een mengeling van wit en rozerode vlekken en strepen. Bloeitijd laat. Ontstaan in de prefectuur Kumamoto op het eiland Kyushu, Japan. |
|
Shiragiku (japonica)
Vanuit de centrale knop openen zich krans na krans witte bloemen, die zo tot in het hart gevuld raken. Groeit op tot een piramidale heester met een dichte structuur. De stokoude cultivar heet in het Japans Wit als Krijt, maar is in het Westen geïntroduceerd en bekend geraakt als ‘Purity’. Bloeitijd midden. 1681, Kantô-regio (bij Tokio), Japan. |
|
Shôwa-no-sakae (hiemalis)
Min of meer roosvormige bloemen met rimpelige, lichtroze kroonbladen. Ze zijn ± 7 cm. wijd en ruiken naar muskus. De hybride van de wintercamellia C. hiemalis is een energieke struik met een spreidend voorkomen. Bloeitijd vroeg. Vermoedelijk uit de Kansai-regio, Japan.
De Japanse keizer Hirohito noemde men na diens dood ‘Shôwa’. De naam van de cultivar betekent voluit ‘Glorie van het Tijdperk van de Verlichte Vrede’ en doelt op de regeerperiode van deze keizer, waarin ook WO II viel. |
|
Silver Anniverary (japonica)
Een forse, half gevulde witte bloem van 13 cm. zet dit jubileum luister bij. Bloeitijd vroeg-midden. 1960, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS.
|
|
sinensis (thee)
Van de cafeïnehoudende knoppen en bladeren van deze soort en zijn variëteiten oogst men de echte cha of thee. De glimmende bladeren zijn als van dun leer, de bloemen tot 3,5 cm. groot zijn enkelvoudig en wit, met zaaddozen tot 3 cm. De wintergroene struik of kleine boom tot 9 m. hoog kent een wijde verspreiding, maar hoort hoogstwaarschijnlijk thuis in het grensgebied van China, Myanmar en India. Bloeitijd vroeg-midden. Zuidoost-Azië. |
|
sinensis f. variegata
Deze natuurlijke bonte vorm of forma van de theestruik is verrassenderwijs pas in 2003 geïntroduceerd, door Thoby, Carquefou, Frankrijk. |
|
sinensis var. assamica
Een variëteit van de theestruik met als belangrijkste verschil de grotere bladeren, waarvan men in India thee maakt die krachtiger smaakt en iets uitwasemt van geweld graan (mout). Het blad speelt een grote rol in donkere melanges zoals Engelse thee. De bloemen zijn enkelvoudig en wit. India.
Genoemd naar de deelstaat Assam in het uiterste noordoosten India, in het wonderlijke aanhangsel dat bijna de staat Bangladesh omsluit. Het is de streek van de ontembare Brahmaputrarivier die aansluit bij het gebied van herkomst van de echte thee. De productie van thee is hier zeer omvangrij. |
|
Snow Flurry * (hybride; Ackerman-serie)
De bloemen van ± 7 cm. hebben de vorm van een anemoon of een pioen. De snel groeiende zaailing van C. oleifera ‘Plain Jane’ x ‘Frost Princess’ wordt breed en hangt iets over. Het jonge schot is lichtbruin. De bloei vangt al in de herfst aan en de struik doorstaat een korte periode met strenge vorst glansrijk. 1987, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
Kruisingen met ‘Plain Jane’ leveren cultivars op die vaak zeer koudebestendig zijn, maar vreemd genoeg ook zaailingen die dwergachtig klein blijven en geschikt zijn voor de bonsai-cultuur. |
|
Snow White (japonica)
De bloemen van 9 cm. zijn volledig gevuld en puur wit. De heester is hecht en streeft breed opwaarts. Bloeitijd midden-laat. Voor 1955. |
|
Solstice (hybride)
De roosvormige bloemen van deze zonnewende zijn lichtgeel. De zaden zijn afkomstig van de gele Camellia C. flava. De kleur pakt veel lichter uit dankzij de inbreng van de C. japonica-vader. 2010, Clifford Parks, Camellia Forest Nursery, North Carolina, VS.
Gele soorten als C. flava staan in het wild bloot aan ontbossing en gaan bijna ten onder aan de massale pluk van de bloemknoppen voor medische toepassing. Er is tijdens de bloei in het overgebleven woud vaak geen bloem te bekennen en naderhand evenmin zaailingen. |
|
Souvenir de Hubert Thoby ** (japonica)
Het hart van de pioenvormige bloemen is een warwinkel van brede en gegolfde petaloïden. Ze zijn rood tot rozerood en 10 tot 12 cm. groot. De struik wordt breed en groeit rechtop. Bloeitijd midden-laat. 1993, Claude Thoby, Carquefou, Frankrijk. |
|
Spring Cardinal (hybride; Ackerman-serie)
Volledig gevulde rode bloemen van ruim 6 x 3 cm. Een nazaat van ‘Lady de Saumarez’ x C. oleifera ‘Plain Jane’. Hij vormt een gesloten bladerdek en groeit vooral verticaal. De eerste bloei was pas na 18 jaar en er verstreken nog eens 11 jaar tot de introductie. Wintervast tot -23°C. Bloeitijd vroeg-midden. 1999, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Spring Cream (japonica)
Geen informatie. |
|
Spring Festival (japonica)
Klein blad en roosvormige roze bloemen van 5-6 cm. Het formaat is bepaald door kruising met de soort Camellia cuspidata uit China, met eveneens klein blad en nog kleinere bloemen van 2-2,5 cm. De zeer bloeirijke struik groeit smal en verticaal op. Bloeitijd midden-laat. 1970 of later, Toichi Domoto, Hayward, Californië. |
|
Spring Frill (hybride)
Flinke, gevulde bloemen van 12 x 6 cm. in lichtend roze. De struik komt voort uit C. oleifera x C. x vernalis ‘Egao’ en weerstaat zonder morren kou tot 23 graden onder nul. Bloeitijd laat. 1992, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
|
|
Spring’s Promise (japonica)
Een hechte struik met zuurstokroze kroonbladen in enkelvoudige, kleine bloemen. De vrolijke Frans is het resultaat van een ongetwijfeld spetterend samenzijn van de japoncia-cultivars ‘Kumasaka’ en ‘Berenice Body’. Bloeitijd vroeg-midden. 1988, Clifford Parks, Chapel Hill , North Carolina, VS. |
|
Spring Sonnet (japonica)
De gevulde tot pioenvormige bloemen van 7-10 cm. geuren licht. In het hart een mengelwerk van meeldraden en petaloïden te midden van bleekroze kroonbladen met een contrasterende, donkerroze streepjeszoom, ook wel picotee genoemd. De opgaande struik stamt van een afwijkende scheut van ‘Colonial Lady’. Bloeitijd midden. 1951, Vern 0. McCaskill, Pasadena, Californië, VS. |
|
Sugar Dream (hybride)
Zoetgeurende bloemen van 8 x 3 cm. in de kleur roze, met een hart gevuld metdeels roomgele petaloïden. Ze hebben de vorm van een anemoon en een decor van donkergroen, slank blad aan een luchtig gebouwde heester. Een nakomeling van ‘Dream Girl’ x C. oleifera ‘Jaune’. Bloeitijd vroeg. 1984, O. Blumhardt, Whangarei, Nieuw-Zeeland.
Petaloïden zijn tot kroonbladen gemuteerde meedraden, die in dit geval zelfs de kleur meenemen. |
|
Sweet Emily Kate (japonica x lutchuensis)
Donkergroen blad glanst aan gebogen takken. Er verschijnen geplooide pioenbloemen van 7 cm., in een bevallig roze dat geleidelijk wegebt naar bijna wit. Ze ruiken innemend zoet en het spel van geur en kleur houdt aan tot in mei. De schat is verwekt in de meerhoeksverhouding C. japonica ‘Tiffany’ x [‘The Czar’ x C. lutchuensis]. Bloeitijd midden-laat. 1987, Ray Garnett, Beaumaris, Victoria, Australië. |
|
Sweet Jane (hybride)
De twijgen lopen bruinrood uit en vervaardigen dofgroen blad. De bloemen verschijnen in een royale hoeveelheid als een wat nonchalante pioen of gevulde vorm van pakweg 6 cm., met veel rozewit en vooral in de buitenste kransen wat meer lichtroze. Een zaailing van C. japonica ‘Edith Linton’ x C. transnokoensis uit Taiwan. Bloeitijd vroeg. 1992, Ray Garnett, Beaumaris, Victoria, Australië.
De veredelaar schonk de revenuen van deze schoonheid aan de Australian Camellia Research Society (ACRS). |
|
Taiyô (japonica)
De bloemen zijn enkelvoudig, de kroonbladen zijn roze en de randen iets naar binnen gerold. Er vloeit wat geel langs de nerven van het donkergroene blad. Bloeitijd midden-laat. Prefectuur Niigata, Japan.
|
|
Ticino Rosso (japonica)
Genoemd naar de zuidelijkste kanton van Zwitserland, daar waar Italiaans wordt gesproken. |
|
Tiffany (japonica)
Een meervoudig bekroond gewas met talloze kroonblaadjes in symmetrisch gevulde bloemen van een kloek formaat en met een roze kleur. Het blad is groot, de groei is onstuimig. Bloeitijd midden-laat. 1964, John H. Urabec, La Canada, Californië. |
|
Tiny Princess (sasanqua)
De bloemen zijn half gevuld tot anemoonvormig en heel lichtroze tot witroze. Bloeitijd midden.
|
|
Toki-hime (hybride)
Vormt traag een klein en gesloten bouwwerkje met bleekroze en halfvolle bloemen. Komt voort uit C. japonica var. rusticana ‘Shûgetsu’ x C. transnokoensis. Bloeitijd midden. 1996, Kazuo Yoshikawa, Osaka, Japan. |
|
Tôtenko (sasanqua)
De lilaroze kroonbladen hebben een bleke centrale baan. Ze staan in een enkele, onregelmatige krans rond een hart met wijd gespreide meeldraden. Ze overlappen elkaar niet of nauwelijks en de bloemen van ± 10 cm. doen daardoor denken aan Clematis. In 1935 uit Japan ingevoerd door McIlhenny, VS. |
|
transnokoensis
Een kleine en dicht vertakte struik met overhangende takken en klein en slank blad van 3-5 cm. Het loopt bruinrood uit. De vele rode bloemknoppen verkleuren naar bijna wit en geven dan kleine witte bloemen prijs met een enkele krans kroonbladen en een aangenaam aroma. In het land van herkomst wordt hij wel aangeplant als haag. Bloeitijd midden-laat. Taiwan. |
|
Versicolor (sasanqua)
De enkelvoudige bloemen zijn wit en roze tot rozerood gerand en aromatisch. Groeit opgaand en vormt een gesloten bladerdek. Bloeitijd vroeg. Kosaku Sawada, Mobile, Alabama, VS.
Sawada introduceerde hem in 1941 als ‘Tricolor Magnifica’, maar die naam werd niet erkend en hij herdoopte hem 7 jaar later tot ‘Versicolor’, ofwel veelkleurig. |
|
Vicomte de Noailles (sasanqua)
De bloemen zijn enkelvoudig en karmijnrood. Een robuust gewas waarvan de vreugde bovenal wordt uitgeserveerd door de mandarijnengeur van de bloemen. 1971, Claude Thoby, Nantes, Frankrijk.
Charles Vicomte de Noailles (1891-1981) was getrouwd met Marie-Laure Bischoffsheim, via haar oma Laure de Sade verwant aan Markies de Sade. Zij kochten het manuscript van diens beruchte boek ‘De Honderdtwintig Dagen van Sodom’ en werden mecenas voor nog onbekende kunstenaars als Picasso, Dali, Man Ray, Cocteau, Bunuel, Poulenc, Giacometti, Balthus, Brâncusi en Miró. Charles tuinierde met hartstocht en publiceerde samen met Roy Lancaster zelfs een boek over mediterrane tuinen. |
|
Vi-no-sato (japonica)
Enkelbloemig tot iets gevuld en roze. Bloeitijd laat.
|
|
Volunteer (japonica)
De naam viert het United Nations International Year of Volunteering van 2001. De vrij bestoven japonica-zaailing was voorbestemd als onderstam, tot onverwacht sierlijke bloemen ontloken. De stevige anemonen van 8 x 4 cm. zijn als een toverbal. Ze verschijnen als wit met roze, maar het roze wordt allengs roder en bij latere bloemen ontbreekt het wit. Men denkt dat de moeder-japonica vreemd ging met C. japonica ‘Tama-no-ura’. Bloeitijd vroeg-laat. 2003, Mark Jury, Tikorangi, Nieuw-Zeeland. |
|
Winter’s Charm (hybride; Ackerman-serie)
Het opwaarts gerichte takwerk draagt tussen donker blad pioenen van gemiddeld 8 x 4 cm. Ze zijn een mengsel van roze en violet. Een nazaat van C. sasanqua ‘Takara-awase’ x C. oleifera. De eerste bloemen verschenen in 1986 en een jaar later waren er al genoeg exemplaren voor de introductie. De struik verdraagt -25°C. Bloeitijd vroeg. 1988, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Winter’s Cupid *** (hybride; Ackerman-serie)
Rozerode knoppen onthullen half gevulde, witte bloemen. Ze zijn aan de onderzijde en her en der aan de randen roze bewaasd. De bladeren staan dicht op elkaar langs de twijgen en daardoor ontstaat een ondoordringbaar gewas. De hybride van C. oleifera ‘Plain Jane’ x [C. sasanqua ‘Narumigata’ x C. hiemalis ‘Shishi-gashira’] groeit vlot en opgaand en is zeer goed bestand tegen kou. Bloeitijd vroeg. William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Winter’s Fire (hybride; Ackerman-serie)
Half gevulde rozerode bloemen van bijna 10 cm. in doorsnee. Ze verschijnen tussen vrij groot blad aan een opwaarts gerichte struik, die goed is opgewassen tegen vorst. Een telg van [C. oleifera x C. sasanqua] x C. x vernalis ‘Takarazuka’. Bloeitijd vroeg. 1993, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Winter’s Hope (hybride; Ackerman-serie)
Half gevulde witte bloemen van bijna 10 cm. groot decoreren een struik met zijwaarts gestrekte takken en donkergroen blad. De boreling van C. oleifera en de meevoudige kruising ‘Frost Princess’ is een van de vorstkampioenen. Bloeitijd vroeg. 1988, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Winter’s Interlude ** (hybride; Ackerman-serie)
Het donkergroene blad aan de verticaal gerichte struik vormt een hecht bladerdek, als ondergrond van roze bloemen van 6 cm. in de vorm van een anemoon, met centraal veel petaloïden. De vorstbestendige zaailing is afkomstig van C. oleifera x C. sinensis ‘Pink Tea’. Bloeitijd vroeg. 1991, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Winter’s Joy *** (hybride; Ackerman-serie)
De sprankelend roze bloemen zijn halfgevuld tot pioenvormig en ongeveer 9 cm. wijd. Een hybride van [C. sasanqua ‘Narumigata’ × C. × hiemalis ‘Shishigashira’] × C. oleifera ‘Plain Jane’. Hij groeit snel, dicht en opwaarts en leidt niet of nauwelijks schade in lange strenge winters. Bloeitijd vroeg. (1997), William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
Zie toelichting bij ‘Winter’s Snowman’. |
|
Winter’s Kiss
Geen informatie. |
|
Winter’s Peony ** (hybride; Ackerman-serie)
Vormt helemaal vanzelf een vrieskoubestendige dichte kegel van donkergroen blad, waaraan bleekroze bloemen als pioenen of rozen naar buiten steken. Het spoor van de compositie voert terug naar de meervoudige kruising C. oleifera ‘Plain Jane’ x [C. sasanqua x C. hiemalis ‘Shishigashira’]. Bloeitijd vroeg-midden. 2000, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
Hoed af voor de lange adem van de veredelaar, want Camellia’s kweken is soms als Wachten op Godot. Deze zaailing kwam tot leven in 1966 maar vond pas 20 jaar later een geschikt moment voor de eerste bloei. Het eerste exemplaar was derhalve al 34 jaar oud op het moment van introductie voor de verkoop. |
|
Winter’s Rose (hybride; Ackerman-serie)
De bloemen tot 5 cm. zijn roosvormige tot gevuld en teder garnalenroze. De bescheiden struik met klein blad weeft met geduld een breed netwerk van fijnverdeelde takken en twijgen, waarin de uitgebloeide bloemen helaas blijven hangen als een wielrenner in het prikkeldraad. De nazaat van C. oleifera ‘Plain Jane’ x C. hiemalis ‘Otome’ is goed bestand tegen winterkou. Bloeitijd vroeg. 1987, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
De struik is min of meer dwergachtig, met een trage groei en klein blad dat kort op elkaar staat. Een kwart van de zaailingen vertoonde dwerggroei, vermoedelijk door een recessief gen in beide, normale ouders. |
|
Winter’s Shine
Geen informatie. |
|
Winter’s Snowman * (hybride; Ackerman-serie)
De witte bloemen van ± 7 cm. hebben een hart vol meeldraden en petaloïden en zijn half gevuld tot anemoonvormig. De heester groeit vlot opwaarts en vormt een dicht gewas. De jonge twijgen en bladeren zijn roodbruin. Een extra vorstbestendig kind van een trio: C. sasanqua ‘Narumigata’ x C. hiemalis ‘Shishigashira’ x C. oleifera ‘Plain Jane’. Bloeitijd vroeg. William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
Er is twijfel over de juiste afstamming, de betrokken sasanqua was mogelijk C. oleifera 69-142. Niet in de laatste plaats omdat hij witte bloemen heeft en geen roze, zoals ‘Winter’s Joy’. |
foto TvS – bij Esveld, 2017 |
Winter’s Star * (hybride; Ackerman-serie)
Enkelvoudige bloemen van rond 8 cm. in lieflijk violetroze. De struik ontstond in een dialoog tussen C. oleifera ‘Lu Shan Snow’ x C. hiemalis ‘Shôwa-no-sakae’. Het vorstbestendige lid van de Ackermanbrigade is robuust, breed opgaand en dicht bebladerd en pronkt bij het uitlopen met roodbruine twijgen. Bloeitijd vroeg. 1987, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS.
Er is twijfel aan het moederschap. De zaden werden misschien genomen van C. ‘Frost Prince’, die weer C. hiemalis ‘Shishigashira’ en C. oleifera ‘Plain Jane’ als ouders heeft. |
|
Winter’s Sunset (hybride; Ackerman-serie)
Een opwaarts gerichte en wintervaste struik met donker blad met een brede geelgroene bladrand met zaagtanden. De enkelvoudige roze bloemen zijn doorgaans ruim 6 cm. wijd. De oorsprong ligt bij de meervoudige kruising C. oleifera ‘Plain Jane’ x [C. sasanqua x C. oleifera]. Bloeitijd vroeg. 1999, William L. Ackerman, Ashton, maryland, VS. |
|
Winter’s Waterlily (hybride; Ackerman-serie)
Bloemen van om en bij 7 cm. die het midden houden tussen een pioen en een gevulde bloem. Ze zijn wit en sieren een opwaartse struik waarvan de vorstvaste kiem ligt in een liaison van C. oleifera x C. sasanqua ‘Mine-no-yuki’. Bloeitijd vroeg. 1991, William Ackerman, Ashton, Maryland, VS. |
|
Yoimachi (sasanqua x fraterna)
De witte kroonbladen in een enkele krans zijn hier en daar roze doorvloeid met een roze rand of vlek. De bloemen van de dichte en opgaande kruising bestrijken niet meer dan 5 cm. Het bescheiden formaat is de invloed van C. fraterna en de vroege bloei een erfenis van C. sasanqua. 1982, Clifford Parks, Chapel Hill, North Carolina, VS. |
|
Yuletide (x vernalis)
Enkelvoudige bloemen van ± 7,5 cm. met een intense, warmrode kleur en contrasterende goudgele meeldraden. De sasanqua-cultivar ‘Hiryû’ was de moeder, de bestuiver is onbekend gebleven. Het resultaat is een riant vertakte heester met donkergroen blad en een steil postuur. Bloeitijd vroeg. 1963, Nuccio’s Nurseries, Altadena, Californië, VS. |
|
Yume (yuhunensis x sasanqua)
De kroonbladen zijn om en om vrijwel wit of goeddeels lichtroze. Alsof de geurende bloemen niet kunnen kiezen tussen de witte kleur van de welriekende ouder C. yuhsienensis en de rozerode kleur van de andere ouder ‘Shishigashira’. De heester vormt een dicht bladerdek. Bloeitijd vroeg. 1991-1992, Kaoru Hagiya, Niigata, Japan.
De Japanse naam betekent Droom. Die ging voor de collectiehouder in vervulling met de opening van het koffie- en theehuis YUME op de eigen kwekerij Esveld in Boskoop. |
|
yunnanensis
Een struik of kleine boom tot ruim 7 m. met donkergroen blad als van leer en witte bloemen van 3-5 cm. in doorsnede. De zaden rijpen in een meerhokkige doosvrucht van 4-6 cm. breed. Bloeit van november tot maart. Leeft in bos en struikgewas in de bergen van enkele zuidelijke provincies van China, waaronder Yunnan. |
|
Pyrenaria microcarpa
Deze struik of boom tot 15 m. met kleine zaaddozen stond bekend als de soort Camellia virgata, maar wordt nu gerekend tot dit zeer verwante geslacht.
De glanzende bladeren van 8,5-13 cm. zijn als van leer en wintergroen, de witte of iets roomkleurige bloemen zijn met 2-2,5 cm. klein en open. De bloei vangt aan in april en houdt aan tot in juli, terwijl zomerbloei bij Camellia vrijwel niet voorkomt. De struik is gevoelig voor winterkou. Leeft in bos in het zuidoosten van Azië. |
|